Vandaag begint in Toronto het Kandidatentoernooi. Het toernooi moet de uitdager van wereldkampioen Ding Liren opleveren, maar het is meer. Het wordt een strijd om de hiërarchie der generaties, een clash tussen de Millennials en Generatie Z. Van de acht deelnemers zijn er vijf geboren in de jaren ’90: Caruana (1992), Nepomniachtchi (1990), Vidit (1994) en Abasov (1995). Nakamura (1987) mogen we ook tot de Millennials rekenen. De Generatie Z wordt vertegenwoordigd door Firouzja (2003), Pragnanandhaa (2005) en Gukesh (2006).
De toernooiwinnaar speelt eind 2004 een match om het wereldkampioenschap tegen de huidige titelhouder, de Millennial Ding Liren (1992). Ik voorspel dat Alireza Firouzja het Kandidatentoernooi op zijn naam gaat schrijven en hij is ook favoriet in de WK-match. De Millennials zijn dan definitief voorbijgestreefd. Natuurlijk zullen ze nog incidenteel successen boeken. Anish Giri (1994) wint Tatasteel misschien nog een keer, maar wereldkampioen zal hij niet meer worden.
Aan deze toch al uiterst speculatieve beschouwing kleeft een groot “maar”: er is één speler die al vele jaren de internationale elo-ratinglijst aanvoert, de huidige wereldkampioen snel- en rapidschaken en de niet-verslagen ex-wereldkampioen klassiek schaken, Magnus Carlsen (1990). Carlsen heeft zich in 2023 uit de strijd om het wereldkampioenschap teruggetrokken, omdat hij na vijf zware uitputtende matches geen zin had in een zesde. Alleen een WK-match tegen Firouzja leek hem nog een inspirerende uitdaging. Als Firouzja inderdaad de nieuwe wereldkampioen wordt, is Carlsen, volgens mij, moreel verplicht die strijd aan te gaan. Hij mag niet (weer) laten gebeuren dat een schaker, van welke generatie dan ook, na maanden voorbereiding en weken zware strijd wereldkampioen wordt en vervolgens overal waar hij komt voelt dat hij wordt gezien als een surrogaatkampioen.