De KNSB viert dit jaar haar 150e verjaardag en daarom hebben alle clubleden een notatieboekje cadeau gekregen. Heel leuk. Het jubileum van de bond is niet onopgemerkt aan ons voorbijgegaan!
Het is niet bij notatieboekjes gebleven. De KNSB heeft ook een jubileumboek uitgegeven met de veelbelovende titel Schaakland vol verhalen. 150 jaar KNSB. Diverse grootheden hebben een bijdrage geleverd en vele aspecten van het Nederlandse schaakleven komen aan de orde. De redactie was in handen van Peter Boel, Frank Clevers en Minze bij de Weg.
In de inleiding legt de redactie uit dat bij de voorbereiding van de jubileumactiviteiten al gauw de gedachte was opgekomen “om de geschiedenis op gedegen wijze vast te leggen in een document voor het nageslacht”. Besloten werd om dit in boekvorm te doen en niet bijvoorbeeld in een digitaal document of op een website. Omdat bij het 100-jarig bestaan ook al een geschiedenis was geschreven, heeft de redactie ervoor gekozen zich vooral te richten op de laatste vijftig jaar. Bovendien heeft men evenals in 1973 gekozen voor een thematische opzet. Binnen de meeste thema’s wordt een historisch overzicht gegeven, waarbij de auteurs zich overigens niet steeds hebben beperkt tot de laatste halve eeuw.
Het nadeel van een thematische aanpak is dat het historische verhaal hiaten vertoont, omdat de gekozen thema’s zelden het hele spectrum van gebeurtenissen en activiteiten in heden en verleden dekken. Bovendien ontbreekt de samenhang tussen thematische geschiedenissen vaak en komen doublures voor. Om die redenen hebben de auteurs van het jubileumboek bij het 60-jarig bestaan van Schaakclub Roden gekozen voor één integrale geschiedenis, gebaseerd op historisch bronnenonderzoek aangevuld met persoonlijke herinneringen. Zo is een doorlopend verhaal ontstaan, dat vervolgens op onderdelen (acht aparte thema’s) is uitgediept. Dit is een tijdrovende klus geweest, en wellicht heeft de redactiecommissie van Schaakland vol verhalen daarom besloten om het bij een puur thematische opzet te laten. Hoe begrijpelijk ook, zo is een uitgelezen kans gemist “om de geschiedenis op gedegen wijze vast te leggen voor het nageslacht”.
In het boek staan hele mooie en minder geslaagde stukken. Eddy Sibbing heeft een goed inzichtelijk stuk over het jeugdschaak geschreven. Zijn stelling is Steeds jonger en sterker, tevens de titel van het verhaal. Hij onderbouwt deze stelling met een historisch overzicht van steeds meer jeugdwedstrijden, bondsvoorzieningen en trainingen. Niettemin moet Sibbing constateren dat het aantal jeugdspelers met een rating van meer dan 2000 punten vanaf 2010 sterk is afgenomen. De rol van de KNSB is verschoven van organiserend naar faciliterend. En hoewel er nog veel mogelijkheden zijn voor goede, professionele training en talloze toernooien, vraagt hij zich bezorgd af of de doorstroming naar de jeugdtop op peil blijft.
Ook de stukken van Jeroen Bosch over het Nederlands team en van Minze bij de Weg over de clubcompetitie zijn, hoewel meer beschrijvend en inventariserend dan analyserend en evaluerend, de moeite van het lezen zeer zeker waard. Er is iets opmerkelijks aan het stuk van Bij de Weg. De openingsalinea is bijna letterlijk gelijk aan de eerste alinea van zijn bijdrage over de rol van de KNSB in de afgelopen 150 jaar. Deze bijdrage is een van de mindere stukken in het boek. Eigenlijk vind ik alleen de titel Organisator, ondersteuner, verbinder en kenniscentrum goed. Het lijkt erop dat de redactie zich op het laatste moment heeft gerealiseerd dat dit hoofdstuk nog geschreven moest worden en dat Minze dat toen maar gauw heeft gedaan. Er zijn meer bijdragen waarvan de lezer meer had mogen verwachten. Het hoofdstuk van Jaap van de Herik over het computerschaak bevat een informatief historisch overzicht, maar is verder ronduit teleurstellend. Ook het hoofdstuk over het vrouwenschaak had beter moeten zijn dan wat Bianca de Jong-Muhren ervan heeft gemaakt. Een ernstige omissie vind ik tenslotte dat in het boek vrijwel geen aandacht wordt geschonken aan het verenigings- en het regionale schaken. 
Gelukkig staat hier veel goeds tegenover. Frank Clevers heeft Hans Bouwmeester geïnterviewd, een hoofdstuk van de hand van Dimitri Reinderman gaat over Anish Giri en Benno de Jongh heeft Jorden van Foreest geportretteerd. Schitterend om te lezen. Interessant is ook het verhaal van Jeroen van den Berg over de bijna verdwenen schaaksponsoring: Waar zijn de toernooien gebleven? Van den Berg is de belangrijkste toernooiorganisator van Nederland en directeur van het Corustoernooi. Hij beschrijft hoe het computerschaak en het schaken op internet langzamerhand de klassieke toernooien verdringen en hoe de media, de verslaggeving en de sponsoring zich daaraan aanpassen. En tenslotte mag de goed geschreven informatieve bijdrage Een roerige schaakwereld van Herman Hamers over de internationale schaakbonden niet onvermeld blijven.
Het boek is alleszins de moeite waard. Jammer dat de leden het niet cadeau hebben gekregen in plaats van een notatieboekje.