Nimzowitsch en Réti waren in het begin van de 20e eeuw de vrijheidsstrijders van de 64 velden. Zij ontworstelden zich aan de strakke positionele regels die Steinitz en vooral Tarrasch de schakers hadden voorschreven en die begonnen te knellen. Bronstein en Tal ontrokken zich aan het keurslijf van de Sovjet-schaakstijl. Beiden brachten de machtige Botwinnik aan het wankelen (en Tal stootte hem zelfs voor een jaar van de troon). Jan Timman schudde de Nederlandse schaakwereld door elkaar met zijn dynamische spel dat volgens sommige minder getalenteerde oudgedienden niet strookte met de manier van schaken die Euwe hun had geleerd. Carlsen lapte de lessen van Kasparov aan zijn laars - geen diepgaande openingsvoorbereiding, maar zoeken naar goede, speelbare stellingen. Allen waren zij vrije, onafhankelijke geesten.
Schaken is vrijheid.
Ik voel mij vrij als ik met een partij bezig ben. Niemand vertelt mij wat ik moet doen en wat ik moet laten. Niemand dwingt mij verantwoorde positionele zetten te spelen, niemand verbiedt mij een stuk te offeren. Als een teamleider zegt dat ik moet doorspelen, beslis ik zelf wel of ik dat doe.
En dan kan het mij niet schelen dat ik mij aan de spelregels moet houden. Of aanwezig moet zijn als de partij begint. Of remise moet accepteren bij eeuwig schaak. Of dat het mij verboden wordt een telefoon bij me te hebben als ik naar de wc ga. Of dat ik stil moet zijn en mijn tegenstander niet mag hinderen. Of dat mijn denktijd beperkt is.
Dat vind ik niet erg, want mijn vrijheid gaat mij voor alles.

Opgave
Elke maand een serie opgaven, steeds stijgend in moeilijkheidsgraad. Ter lering en vermaak.

 

Een makkie2111 1 om de maand te beginnen.
11-1 Wit speelt en wint.2110 5

 

Oplossing van de vorige week
10-05 Wit geeft mat in vijf zetten


1. Te8 Dxe8 2.Dxf6 Kg8 3.Lh6 Df7 4.Dd6 Df8 5.Dxf8 mat