Zes borden waren bezet in de vijfde ronde van de interne competitie. Aarzelend druppelen de leden weer binnen. Dit keer waren het Dick Dalmolen en Jannie Russchen die hun eerste partij van dit seizoen speelden. Er heerste een schijnbare rust. Omdat iedereen zich aan de corona-regels houdt lijkt het een dooie boel, maar bij schaken bevindt de spanning zich vaak onder de oppervlakte, onzichtbaar voor leken. In werkelijkheid is er wel degelijk het een en ander gebeurd.
Het meest in het oog sprong de wisseling van de wacht aan de top van de ranglijst. De koplopers Ruurd Kunnen en Tom Visser wonnen beiden, tegen respectievelijk Johan Zwanepol en Ale Bakker. Doordat Ale hoger op de ranglijst stond dan Johan, leverde Toms overwinning hem meer punten op dan wat Ruurd verdiende met zijn winstpartij. Het verschil was net genoeg om Toms kleine achterstand te veranderen in een kleine voorsprong. De achtervolgers hebben al behoorlijke terrein verloren, zo’n 90 punten.
De meest opzienbarende partij van deze ronde was die tussen Teije Smedinga en Theo Wolthekker. Theo was als A-speler favoriet, maar hij moet dit seizoen nog op gang komen. Tegen Teije bouwde hij een veelbelovende aanvalspositie op, wat gewoonlijk een kolfje naar zijn hand is. Hij aarzelde echter in de afwerking en Teije reageerde daar uitstekend op. Hij creëerde tegenkansen die tenslotte uitmondden in een verdiende overwinning. Ook voor Andre Oldenburg was het een heugelijke avond. Tegen Jannie Russchen scoorde hij zijn eerste winstpartij bij schaakclub Roden. Dick Dalmolen had acht maanden niet geschaakt, maar was het nog niet verleerd. Henk Kouwenburg werd daar het slachtoffer van. De partij tussen Jeppe Teensma en Henk van Bemmel eindigde na langdurig touwtrekken, drukken en terugduwen in remise.