Het voelt inmiddels als een gemis: geen schaakavonden meer, geen verslagen. Gelukkig kreeg ik deze schaak-kruiswoordpuzzel van een kennis van mijn jonste zoon Evan, Alex Jonker. Alex houdt van schaken en van het maken van kruiswoord puzzels en heeft deze twee liefhebberijen gecombineerd in het hier onderstaande product. Ik heb er flink op moeten zwoegen om hem opgelost te krijgen. Voor het vinden van enkele antwoorden bood de site “Schaaktermen” een helpende hand. Omdat ik het een leuke kruiswoordpuzzel vind zet ik hem op onze site. In september kom ik met de oplossing van deze puzzel.

Veel plezier er mee.

puzzel

Horizontaal
4. Een schaakstuk dat ten dode is opgeschreven en beslist om zijn huid zo duur mogelijk te verkopen; 5. Twee pionnen van dezelfde kleur staan op één lijn; 6. Dit schaakstuk wordt prijsgegeven t.b.v. de koning, aangezien zij in zijn dienst staat; 8. De koning kan geen kant meer op en ligt ademloos op de grond (crypt); 9. De ontwikkeling van de loper op de lange diagonaal;
10. Een schaakstuk die aan de rand van het bord staat op de a-lijn of op de h-lijn; 12. Als gevolg van een
ingewikkeld idee van zetten een eenvoudige weerlegging over het hoofd zien; 13. Situatie waarbij alleen nog maar koningen in het spel zijn en hierdoor alleen gewonnen zou kunnen worden d.m.v. tijdsoverschrijding van een der spelers; 14. Dit bestek is een dubbele aanval met één schaakstuk (crypt); 15. Twee spelers spelen over meerdere partijen tegen elkaar; 16. De koning wordt gedwongen een slag in de rondte te maken door een aanval met twee schaakstukken (crypt);
17. Dit kleedje behoort toe aan een schapenhoeder (crypt); 20. Een voorbarige zet;
21. Een manoeuvre waarbij beide spelers pionnen verliezen; 23. Het staatshoofd neemt de benen (crypt);
24. De kortste serie openingszetten waarbij de koning mat komt te staan; 25. Er is geen sprake meer van vrije keus van zetten; 26. Is dit een feestje ter ere van een opknoping? (crypt).

 

Verticaal
1. Een strategische schaakopening waarbij een speler een schaakstuk opoffert voor een betere uitgangspositie;
2. Het zich vergissen in de volgorde van zetten; 3. Een schaakwedstrijd met een korte tijdsduur;
6. Situatie waarbij beide spelers de mogelijkheid ontbreekt om de ander mat te zetten als gevolg van onvoldoende schaakstukken; 7. Een schaakopening die niet begint met de opmars van een pion;
8. De speler heeft geen mogelijkheid meer om te winnen;
11. Een zet waarbij één schaakstuk twee vakjes horizontaal of verticaal gevolgd door één vakje loodrecht op de voorgaande richting gaat; 18. Term die aangeeft dat in een trio van zetten schaakmat behaald kan worden;
19. De wedstrijd vangt aan door deze zet; 22. Gelijkspel; 26. Schaakterm waarbij slechts één speler één beurt heeft gehad; 27. De naam van een woontoren in Groningen, maar ook de positieverwisseling tussen koning en toren in één zet.