Duisterwinkel ziet het licht.

 In de 7e ronde van de interne competitie was de grootste verrassing de remise van Kees Duisterwinkel tegen Theo Wolthekker. Na de partij vertrouwde Kees de schrijver van dit verslag toe, dat hij na de opening geen cent meer gaf voor zijn kansen. Hij stond met de zwarte stukken nogal gedrongen, maar toen Theo zijn paarden wat ongelukkig plaatste mocht hij, met een kwaliteit minder, blij zijn met remise.

Het was sowieso een geslaagde avond voor de gebroeders Duisterwinkel. Met de witte stukken zette Jan Duisterwinkel de stelling van DirkJan Korenhof zwaar onder druk, won materiaal en tenslotte de partij.

Henk van Bemmel strafte een grove onnauwkeurigheid van Johan Zwanenpol af en Jan Pezij liet zien dat hij steeds beter in vorm komt. Met goed positioneel spel versloeg hij Olaus Diebrink.

Frans van Doorn was in de opening tegen Frits Bosman al snel de weg kwijt. Laatst genoemde was zo vriendelijk Frans weer op het goede spoor te zetten zodat hij er met de grootste moeite nog een remise uit kon persen.

Henk Kouwenberg noteerde op overtuigende wijze zijn tweede overwining van dit seizoen. Hij brak met zijn gewoonte om door een blunder een betere stelling uit handen te geven en Bob van Maanen was het slachtoffer.

Ale Bakker wist op zijn vetrouwde bescheiden manier met de zwarte stukken van Tije Smedinga te winnen, gewoon door goede zetten te blijven spelen.

Arend van der Burgh liet tegen Arnout Wegerif met consequent strategisch spel zien hoe je een partij naar je hand kunt zetten. Jannie Russchen blijft het moeilijk vinden om goede stellingen die ze op het bord weet te krijgen, in winst om te zetten en Peter Slaman kon daar van profiteren.

In de stand veranderde niets. Tom Visser bleef zonder zelf te spelen koploper, Arnold Meijster de best geplaatste B-speler en Jan Pezij verstevigde zijn positie als beste C-speler met een negende plaats in het klassement.

Voor de externe wedstrijd van het eerste team tegen Leek werd alvast een partij vooruit gespeeld. Ward Romeijnders moest het met de witte stukken opnemen tegen Erwin Heijnen, een op papier sterkere tegenstander. Heijnen kwam in de loop van het middenspel, na een goed berekend stukoffer, enkele pionnen voor te staan en leek een vernietigende aanval in handen te hebben. Maar de schijn bedroog en de praktijk was weerbarstig. Uit het niets toverde Romeijnders een paar gevaarlijke dreigingen op het bord. De toeschouwers zagen al winstvarianten voor de Rodenaar, maar zover kwam het niet. Toen herhaling van zetten onontkoombaar was, besloten de spelers tot remise.