Lieuwe Boskma heeft de leiding genomen in de interne competitie. Henk van Bemmel hield lange tijd goed stand, maar toen werd hij het slachtoffer van twee mooie tactische zetten die Lieuwe beslissend voordeel opleverden. De eerste vijf plaatsen van de ranglijst worden nu bezet door A-spelers, maar bij de volgende vijf zijn drie B-spelers en een C-speler. Die C-speler is good-old Arend van der Burgh. Tegen Bob van Maanen won hij al gauw een paard en dat was voldoende voor de winst.
Jan van Spijker vertelde voor het begin van de vierde ronde dat hij weliswaar voortvarend aan de weg timmert, maar dat hij in de vorige ronde toch echt niet zo goed had gespeeld als de verslaggevers op de website hadden doen voorkomen. Het was bar en boos geweest en Ale Bakker had hem in twee zetten mat kunnen zetten. Dergelijke opmerkingen zijn meestal bedoeld om de volgende tegenstander zand in de ogen te strooien. Alsof Jan een prutser met twee linker handen is die eigenlijk geen hamer kan vasthouden. Nou, we weten wel beter. Hij handhaafde zich in de top van het klassement door remise tegen clubkampioen Ger Battjes. Een prima prestatie, en er had zelfs nog meer in gezeten. Ger had zich verrekend en een loper verloren. Door zich inventief te verdedigen en na een paar onnauwkeurigheden van Jan wist hij in het eindspel ternauwernood het vege lijf te redden.
Plaats tien wordt ingenomen door Jan Duisterwinkel na winst op Arnout Wegerif. Arnout dreigde een stuk kwijt te raken wat hij met het nietige zetje g2-g3 dacht te voorkomen. Jan produceerde daarop een machtige damezet waarna het direct helemaal uit was. Tom Visser zette zijn opmars naar de top van de ranglijst voort door Theo Wolthekker te verslaan. Na enige tactische schermutselingen was Theo onder druk komen te staan. Misschien was zijn stelling nog houdbaar toen hij twee zetten verwisselde en pardoes een paard weggaf.
Van de overige partijen viel de overwinning van Ruurd Kunnen op Arnold Meijster op. Een dubieus maar gevaarlijk gambiet was de inleiding tot een snelle overrompeling. Frans van Doorn dolf het onderspit tegen Olaus Diebrink in de stijl van “gegokt en verloren” en Mark Hoogendijk verzilverde, ondanks taai verzet, een gewonnen stuk tegen Ab Colly. Cees Hageman won van Albert Dijksma, die na langdurige afwezigheid zijn draai nog moet vinden, en Dick Dalmolen behaalde een regelmatige overwinning op Ale Bakker. Kees Duisterwinkel bestookte Jannie Russchen voortdurend met kleine en grotere dreiginkjes, waar Jannie op den duur geen verweer meer tegen had.