Het eerste team heeft met 5½-2½ gewonnen van DAC uit Delfzijl en blijft daardoor meedoen in de strijd om het kampioenschap. Toch waren de gevoelens na afloop gemengd, omdat met iets meer accuratesse de uitslag 7-1 had kunnen zijn. Elk punt is belangrijk, want aan het eind van de competitie geven de bordpunten de doorslag als twee of meer teams gelijk eindigen.
De wedstrijd begon met de stand ½-½ omdat Tom Visser in een vooruit gespeelde partij remise had gehaald. Een prettig begin, maar het had ook 1-0 voor Roden kunnen zijn als Tom zijn kansen volledig had benut. Nadat Ger Battjes aan bord 1 een verdienstelijke remise had gespeeld tegen een tegenstander met een hogere rating, zetten Theo Wolthekker en Johan Zwanepol ons eerste op twee punten voorsprong met vlotte aanvalspartijen. Voor Dick Dalmolen zat echter in een klein hoekje het ongeluk verscholen. Hij was voortvarend op weg de voorsprong te vergroten, toen hij een enorme bok schoot en enkele zetten later met een minustoren kon opgeven. De marge van drie punten werd toch bereikt door winstpartijen van Henk van Bemmel en Ruurd Kunnen. Henk strafte al te grote inhaligheid van zijn tegenstander af. Hij won een stuk tegen drie pionnen en toen hij die pionnen onschadelijk had gemaakt was het punt binnen. Ruurd overspeelde zijn tegenstander in een strakke positionele partij. De wedstrijd werd afgesloten met een remise van Lieuwe Boskma na een spannende partij.
In de interne competitie werd een beperkt programma afgewerkt. Menno Keizer won van Arend van der Burgh. Jan Spijker is bij de B-spelers Olaus Diebrink gepasseerd door te winnen van Arnold Meijster. Henk Kouwenberg staat derde in deze groep. Hij versloeg Frans van Doorn die geheel van slag is. Jan Duisterwinkel blijft de hoogst geklasseerde C-speler na remise tegen Ale Bakker.