rQ
Artikelen van Ruurd
Een aanmoediging
- Gegevens
- Geschreven door: rQ
Met vaste hand deed ik Pxe5 en incasseerde een pion. Ik had er goed over nagedacht. Het was een schijnoffer want na zijn Pxe5 deed ik Da5† om op de volgende zet het paard terug te halen. Mijn jeugdige tegenstander nam ruim de tijd en deed toen Dc3. Heft het schaak op en dekt het paard. Niks geen schijnoffer, stuk kwijt. Waarom heb ik dat niet gezien? Waarom ben ik niet gewoon begonnen met Da5†? Dat wint wel een pion. Kon het nog gemakkelijker? En dat op de 11e zet. Wat doe ik hier überhaupt?
Ik wankelde de speelzaal uit en de neiging bekroop me om mij, gelijk de grote Donner, het lid uit te rukken. Even, heel even maar. Eigenlijk de moeite van het vermelden niet waard, slechts een kort momentje van posttraumatische stress. Het was niet mijn eerste blunder en het zal de laatste niet zijn, want stoppen met schaken zal ik echt niet doen.
‘s Ochtends had ik een praatje gemaakt met Maarten Etmans. Ik kende hem al lang van naam en had hem ook vaak gezien op toernooien. Het hoogtepunt van zijn schaakcarrière was in 2004 toen hij meedeed aan groep C van het toen nog Corustoernooi, het huidige Tatasteeltoernooi in Wijk aan Zee. Die groep C was een memorabel toernooi. Het was het debuut van de 13-jarige Magnus Carlsen in het internationale topschaak. Carlsen won van Etmans in 25 zetten. Die partij wordt volgens Wikipedia gekscherend "Kleinzoon velt opa" genoemd. Etmans was namelijk 64.
Hij vertelde dat hij in 1954 in Leiden lid was geworden van een schaakclub die nu niet meer bestaat en in 1957 van Philidor Leiden. Hij speelt nu voor Philidor Leeuwarden. Ik was in 1966 lid geworden van een schaakclub, wat hem de opmerking ontlokte “Dan loopt u ook al een tijdje mee”.
Aardige man, tien jaar ouder dan ik en schaken doet-ie nog heel behoorlijk. Die laatste opmerking van hem beschouw ik als een aanmoediging. Ik ga ook nog zeker tien jaar door, ondanks de vlagen van schaakblindheid die me soms teisteren.
De wereldkampioen uit Ten Boer
- Gegevens
- Geschreven door: rQ
“Ik heb de nieuwe wereldkampioen gezien”, vertelde mijn teamgenoot bij Groninger Combinatie, Annelies van den Heuvel. “Hij komt uit Ten Boer.”
Mijn eerste gedachte was “Oh, is het weer zover?”, want ik heb al heel vaak grote beloften gezien die vervolgens spoorloos uit beeld zijn verdwenen. Maar Annelies was onder de indruk van het inzicht dat Bram ten Dam had getoond. Het gebeurde in Hoogeveen en inderdaad had Bram daar prima gespeeld. Hij deed aan de ochtend- èn de middaggroep mee en werd respectievelijk 4e en 10e. ’s Ochtends versloeg hij bekende coryfeeën als Evert Hondema en Theo Ebels, ’s middags bond hij onder andere Marc Snuverink aan zijn zegekar. In november kwam hij vanuit het niets binnen op de KNSB-ratinglijst met een rating van 2038. En dat terwijl hij nog maar 8 jaar is.
Een oud-clubgenoot uit Zoetermeer haalde onlangs herinneringen op aan ontmoetingen met getalenteerde jeugdspelers die waren uitgegroeid tot succesvolle schakers. Zo werd een andere vroegere clubmaat in Wijk aan Zee geveegd door een jongetje dat de hele partij bleef staan, omdat hij zittend het bord niet goed kon zien. Daniël Stellwagen werd grootmeester en Nederlands kampioen, maar heeft het schaken opgegeven voor de wetenschap. Een derde oud-clubgenoot won eens uit verloren stelling tegen een twaalfjarig Duits meisje. Zij barstte in huilen uit en bood in haar wanhoop remise aan. Mijn clubgenoot weigerde. Hij is FM (fidemeester) geworden, het meisje, Elisabeth Pähtz, grootmeester en zij heeft een tijdlang tot de mondiale damestop behoord. Pauline van Nies deed als jonge middelbare scholiere mee met de senioren van Promotie, kwam al snel in het eerste team en joeg daar grijzende mannen de stuipen op het lijf. Ze speelde enkele malen in het vrouwenkampioenschap van Nederland en in diverse internationale jeugdkampioenschappen. Ook Pauline heeft de wetenschap verkozen boven het schaken.
Er is enige discussie geweest na de botte weigering van mijn vroegere clubgenoot om een klein, huilend meisje remise te gunnen. Het zou wreed zijn. Sommigen waren bang zijn dat kinderen het plezier in het schaken kwijt zouden raken na een gevoelige nederlaag tegen een oudere speler. Om jeugdspelers niet te ontmoedigen zijn er waarschijnlijk heel wat puntendelingen tot stand gekomen. Dat zou verboden moeten worden. Wie wil leren schaken, moet ook leren met verlies om te gaan. Er zou een artikel in de reglementen moeten worden opgenomen, luidende: Het is niet toegestaan remise te accepteren van huilende kinderen. Dat is meer dan schaken, het is een levensles.
Bram ten Dam heeft, voor zover mij bekend, niet gehuild om zijn verliespartijen in Hoogeveen. Hij wordt goed begeleid door Roelof Kroon en anderen en kan wel tegen een stootje. De toekomst ligt voor hem open, maar is ongewis.
Qatar
- Gegevens
- Geschreven door: rQ
Dat de wereld in hoog tempo aan het veranderen is, kan iedereen dag in dag uit waarnemen. Wat vroeger de Derde Wereld werd genoemd, begint ons langzamerhand in economisch opzicht naar de kroon te steken. Dat heeft allerlei gevolgen in cultureel opzicht, o.a. dat het centrum van de schaakwereld verschuift naar Azië en het Midden-Oosten.
Qatar heeft sinds zijn ontstaan, eerst als Brits protectoraat en vanaf 1971 als onafhankelijke staat, een enorme rijkdom opgebouwd uit de inkomsten uit de olie- en gaswinning. De voorraden zijn echter eindig en als de productie in het huidige tempo wordt voortgezet, is het omstreeks 2060 uit met de pret. Vandaar dat het emiraat zijn afhankelijkheid van fossiele brandstoffen wil verminderen. De rijkdom waarover het beschikt, is daarbij een welkome steun in de rug.
Door het organiseren van grootscheepse sportevenementen probeert Qatar een goede naam in de wereld te krijgen en het toerisme te bevorderen. Aan die goede naam mag inderdaad wel worden gewerkt. Niet alleen is het land een bondgenoot van Hamas en medefinancier van haar bewapening, het is ook berucht om de slechte arbeidsomstandigheden bij de vele bouwwerken die gaande zijn en waar hoofdzakelijk arbeidsmigranten werken. Critici nemen zelfs de woorden “moderne slavenarbeid” in de mond, maar als zo vaak heeft deze kritiek weinig tot geen effect op de omgang met Qatar. Meerdere sporten zijn gezwicht voor de verleiding van de oliedollars en hebben in het oliestaatje wedstrijden georganiseerd. De wielrenner Peter Sagan werd er in 2015 wereldkampioen op weg en Frankrijk veroverde er in datzelfde jaar de wereldtitel handbal. Argentinië behaalde vorig jaar in Qatar het wereldkampioenschap voetbal, Max Verstappen werd er begin deze maand wereldkampioen Formule 1 en Nodirbek Yakkuboev won vorige week de Qatar Masters.
De Qatar Masters is een groot schaaktoernooi dat sinds een aantal jaren op de internationale kalender staat. Het prijzenfonds is altijd in orde. In totaal zat er bij de editie van 2023 $ 110.000 in de pot en de winnaar ontving daarvan $ 25.000. Opvallend was dat de Westerse topspelers hun favorietenrol niet konden waarmaken. Hikaru Nakamura kon zich enigszins handhaven, maar Magnus Carlsen en Anish Giri hebben niet kunnen meestrijden om de toernooiwinst. De Oezbeken Nodirbek Yakkuboev en Nodirbek Abdussatorov eindigden met 7 punten uit 9 partijen op de eerste plaats; Yakkubouv won de tie-break. Deze twee werden op een half punt gevolgd door een groep van 5 spelers bestaande uit 3 Indiërs, nog een Oezbeek en de Amerikaan Nakamura. In de daarop volgende groep van 14 spelers met 6 punten zaten 4 Indiërs, een Kazach en iemand uit de VAE. Ook Carlsen, Giri en Jorden van Foreest maakten deel uit van deze groep, alsmede twee Amerikanen, twee Russen en een Slowaak. Carlsen verloor twee partijen en 17 ratingpunten. De schade voor Giri en Van Foreest bedroeg 8 ratingpunten. De derde Nederlander, Robby Kevlishvili, deed het relatief beter. Hij behaalde 5½ punt en een ratingwinst van 14 punten.
Het was al eerder gebleken: de Aziatische schaaklanden, met name Oezbekistan en India, zijn in opkomst. Het team van Oezbekistan heeft in 2022 de gouden medaille gewonnen op de Olympiade in het Indiase Chennai. Het jeugdige team van India werd derde. Abdusattorov was aan bord 1 de held van het team, maar het beste resultaat aan het eerste bord werd behaald door de Indiër Gukesh D. De spelers uit deze landen spelen niet alleen erg goed, ze zijn ook relatief jong. Yakkuboev is 21 en Abdussatorov 19 jaar. De 7 Indiërs die in Qatar bij de eerste 22 zijn geëindigd, hebben een gemiddelde leeftijd van 23 jaar. Ter vergelijking: Nakamura is 35, Carlsen 32 en Giri 29.
Het meest opmerkelijk van de Qatar Masters was het falen van de Westerse spelers. Weliswaar ontbrak een aantal topspelers: wereldkampioen Ding Liren, zijn uitdager Nepomniachtchi, Firouzja, So, Pragnanandhaa, Rapport. Het toernooi is niettemin een teken aan de wand. De wereld verandert. De verschuiving van het centrum van de schaakwereld richting Azië is onstuitbaar.
Schaakland vol verhalen
- Gegevens
- Geschreven door: rQ
De KNSB viert dit jaar haar 150e verjaardag en daarom hebben alle clubleden een notatieboekje cadeau gekregen. Heel leuk. Het jubileum van de bond is niet onopgemerkt aan ons voorbijgegaan!
Het is niet bij notatieboekjes gebleven. De KNSB heeft ook een jubileumboek uitgegeven met de veelbelovende titel Schaakland vol verhalen. 150 jaar KNSB. Diverse grootheden hebben een bijdrage geleverd en vele aspecten van het Nederlandse schaakleven komen aan de orde. De redactie was in handen van Peter Boel, Frank Clevers en Minze bij de Weg.
In de inleiding legt de redactie uit dat bij de voorbereiding van de jubileumactiviteiten al gauw de gedachte was opgekomen “om de geschiedenis op gedegen wijze vast te leggen in een document voor het nageslacht”. Besloten werd om dit in boekvorm te doen en niet bijvoorbeeld in een digitaal document of op een website. Omdat bij het 100-jarig bestaan ook al een geschiedenis was geschreven, heeft de redactie ervoor gekozen zich vooral te richten op de laatste vijftig jaar. Bovendien heeft men evenals in 1973 gekozen voor een thematische opzet. Binnen de meeste thema’s wordt een historisch overzicht gegeven, waarbij de auteurs zich overigens niet steeds hebben beperkt tot de laatste halve eeuw.
Het nadeel van een thematische aanpak is dat het historische verhaal hiaten vertoont, omdat de gekozen thema’s zelden het hele spectrum van gebeurtenissen en activiteiten in heden en verleden dekken. Bovendien ontbreekt de samenhang tussen thematische geschiedenissen vaak en komen doublures voor. Om die redenen hebben de auteurs van het jubileumboek bij het 60-jarig bestaan van Schaakclub Roden gekozen voor één integrale geschiedenis, gebaseerd op historisch bronnenonderzoek aangevuld met persoonlijke herinneringen. Zo is een doorlopend verhaal ontstaan, dat vervolgens op onderdelen (acht aparte thema’s) is uitgediept. Dit is een tijdrovende klus geweest, en wellicht heeft de redactiecommissie van Schaakland vol verhalen daarom besloten om het bij een puur thematische opzet te laten. Hoe begrijpelijk ook, zo is een uitgelezen kans gemist “om de geschiedenis op gedegen wijze vast te leggen voor het nageslacht”.
In het boek staan hele mooie en minder geslaagde stukken. Eddy Sibbing heeft een goed inzichtelijk stuk over het jeugdschaak geschreven. Zijn stelling is Steeds jonger en sterker, tevens de titel van het verhaal. Hij onderbouwt deze stelling met een historisch overzicht van steeds meer jeugdwedstrijden, bondsvoorzieningen en trainingen. Niettemin moet Sibbing constateren dat het aantal jeugdspelers met een rating van meer dan 2000 punten vanaf 2010 sterk is afgenomen. De rol van de KNSB is verschoven van organiserend naar faciliterend. En hoewel er nog veel mogelijkheden zijn voor goede, professionele training en talloze toernooien, vraagt hij zich bezorgd af of de doorstroming naar de jeugdtop op peil blijft.
Ook de stukken van Jeroen Bosch over het Nederlands team en van Minze bij de Weg over de clubcompetitie zijn, hoewel meer beschrijvend en inventariserend dan analyserend en evaluerend, de moeite van het lezen zeer zeker waard. Er is iets opmerkelijks aan het stuk van Bij de Weg. De openingsalinea is bijna letterlijk gelijk aan de eerste alinea van zijn bijdrage over de rol van de KNSB in de afgelopen 150 jaar. Deze bijdrage is een van de mindere stukken in het boek. Eigenlijk vind ik alleen de titel Organisator, ondersteuner, verbinder en kenniscentrum goed. Het lijkt erop dat de redactie zich op het laatste moment heeft gerealiseerd dat dit hoofdstuk nog geschreven moest worden en dat Minze dat toen maar gauw heeft gedaan. Er zijn meer bijdragen waarvan de lezer meer had mogen verwachten. Het hoofdstuk van Jaap van de Herik over het computerschaak bevat een informatief historisch overzicht, maar is verder ronduit teleurstellend. Ook het hoofdstuk over het vrouwenschaak had beter moeten zijn dan wat Bianca de Jong-Muhren ervan heeft gemaakt. Een ernstige omissie vind ik tenslotte dat in het boek vrijwel geen aandacht wordt geschonken aan het verenigings- en het regionale schaken.
Gelukkig staat hier veel goeds tegenover. Frank Clevers heeft Hans Bouwmeester geïnterviewd, een hoofdstuk van de hand van Dimitri Reinderman gaat over Anish Giri en Benno de Jongh heeft Jorden van Foreest geportretteerd. Schitterend om te lezen. Interessant is ook het verhaal van Jeroen van den Berg over de bijna verdwenen schaaksponsoring: Waar zijn de toernooien gebleven? Van den Berg is de belangrijkste toernooiorganisator van Nederland en directeur van het Corustoernooi. Hij beschrijft hoe het computerschaak en het schaken op internet langzamerhand de klassieke toernooien verdringen en hoe de media, de verslaggeving en de sponsoring zich daaraan aanpassen. En tenslotte mag de goed geschreven informatieve bijdrage Een roerige schaakwereld van Herman Hamers over de internationale schaakbonden niet onvermeld blijven.
Het boek is alleszins de moeite waard. Jammer dat de leden het niet cadeau hebben gekregen in plaats van een notatieboekje.