Langs de bordrand
Deze rubriek, gevuld door onze leden, biedt een gevarieerde mix aan, van korte stukjes en langere bijdragen tot gedichten, discussies, serieuze teksten en humoristische verhalen. Alles is welkom, zolang het geen Nieuws betreft maar wel, hoe vaag ook, een link met schaken heeft.
Tora-Bora-balade
- Gegevens
- Geschreven door: Arnout Wegerif
Soms heb je een schaakwedstrijd vol kansen en wendingen, waarin hoop en wanhoop elkaar afwisselen. En soms een wedstrijd, waarin alles muurvast zit en je hoogstens door langdurig en grof geweld toe te passen op een pion van de tegenstander kunt hopen op een minimaal overwicht dat uiteindelijk tot een overwinning kan leiden. Zo’n wedstrijd had ik onlangs en het deed me denken aan de massale inzet van zgn. Daisy Cutters door de Amerikanen op het Tora Bora-grottencomplex in Afghanistan bij de Pakistaanse grens, waar zij ten onrechte het hoofdkwartier van Bin Laden vermoedden. Weet u nog wel? Een kleine kwart eeuw geleden lag de naam Tora Bora op ieders lippen en het heeft mij zelfs geïnspireerd tot een ballade:
Tora Bora,
Dans de hora.
Kom toch Cora,
Dans met mij
Heel de flora
Ging teloor, ja.
Heel de flora
In de wei.
Wow and Flutter,
Daisy Cutter,
Elke schutter
Duikt opzij.
Vol gesputter
Vliegt de putter
Naar een rustiger
Vallei
Voor Bin Laden
Geen genade,
Want zijn daden
Kennen wij
Dus Bin Laden
Vlucht naar Aden
Met vier gaden
Op een rij
Heel de flora
Ging teloor, ja,
Maar dat komt wel weer
In mei.
Met veel “ora
Et labora”
Is Tora Bora
Nu weer vrij.
Hoe diep is een dubbele bodem?
- Gegevens
- Geschreven door: Jan van Spijker
De cartoon van Ruben Oppenheimer laat zien hoe er tegenwoordig op het wereldtoneel wordt geschaakt. Het oog valt natuurlijk meteen op de ongebruikelijke stukken die onze grote bondgenoot heeft opgesteld. Dat de opponent kennelijk beter begrijpt hoe het spel moet worden gespeeld refereert natuurlijk mede aan de overmacht van de Russen in het schaak ten tijde van de Koude Oorlog.
Bij nadere beschouwing blijkt het bord echter ook een kwartslag gedraaid, waardoor ook de verwisselde positionering van koning en dame (geeft de kleur aan) wordt verklaard .
Maar nu vraag ik me dus af, heeft deze 'fout' nou ook nog een diepere betekenis, en zo ja welke dan? Of lijdt de kracht van deze mooie cartoon gewoon onder de lichte onwetendheid van de gewaardeerde cartoonist?
Kinderen en dronken mensen
- Gegevens
- Geschreven door: Coos Boerma
Als ik op maandagavond de Scheepstraschool binnenloop, dan heb ik regelmatig een flashback naar de jaren die ik in het basisonderwijs werkte. In de hal is het namelijk vaak een gekrioel van vrolijke kinderen en hun ouders die óf naar buiten willen óf gezellig midden in het pad staan te kletsen over de vakantieplannen. Een gezellige chaos dus.
Iedere onderwijzer weet dat je in zo'n situatie scherp moet opletten om niet te struikelen over het kleine grut. Daarom moet je ook nooit zomaar een stap naar achteren zetten, want de kans is groot dat daar nét een kind zit dat zijn laarzen aantrekt, zijn tas aan het inpakken is, een ander achterna zit, of die geconcentreerd bezig is een snotje diep uit zijn neus te pulken. Je moet je in zo'n situatie dus eigenlijk net als een pion alleen maar vooruit bewegen, hooguit schuin vooruit.
Ik herinner mij het uitgaan van de school waarbij zo'n 300 kinderen naar buiten komen en de ouders en oppas-grootouders buiten proberen om hun kinderen in die massa te vinden. Vooral voor opa's en oma's kan dat best lastig zijn. Dan zie je zo'n opa die het niet meer zo heel scherp ziet, opeens een jochie met een blond koppie uit de stroom vissen. 'Die van hem' zijn namelijk blond. Hij tilt het kereltje op tot vlak voor de leesstukjes van zijn bril, constateert dat het er niet 'een van hem' is en zet hem vervolgens terug zoals je een gevangen vis terugzet in het water. Daarna speurt hij verder naar zijn nageslacht, alsof hij naast de bagageband op het vliegveld staat. De eerste koffer bleek 'm niet te zijn, dus teruggooien en wachten op de volgende die het dan misschien wél is.
OK, ik overdrijf een beetje. Inmiddels ben ik zelf zo'n oppas-opa.
Vorige week had ik bij binnenkomst in de Scheepstraschool tussen de kinderen door eerst zonder struikelen en persoonlijk letsel de kapstok bereikt en daarna de oversteek gewaagd naar de deur van onze speelzaal. Daar veilig aangekomen keek ik in de deuropening nog een keer tevreden achterom en jawel hoor, daar stond achter mij een mannetje van een jaar of zes, zeven. Gelukkig had ik geen stapje naar achteren gedaan, want dan had ik misschien wel een aanstormend schaaktalent geplet.
"Wat gebeurt daar?" vroeg hij aan mij, wijzend naar de zaal waar enige senioren al bezig waren de borden neer te zetten.
"Daar schaken de grote mensen", zei ik. En omdat ik gesprekjes met kinderen altijd wel leuk vind, omdat ze vaak zo verrassend zijn, vervolgde ik met "en als jij groot bent dan kom jij daar misschien ook wel, dan kunnen wij samen een keer een partijtje tegen elkaar schaken."
Hij bekeek mij goed, dacht heel even na en zei toen bloedserieus: "Ik denk het niet, want dan ben jij vast al dood." Zoals gezegd ... gesprekjes met kinderen zijn vaak verrassend. Gelukkig houd ik wel van dit soort oprechte eerlijkheid en ging met een brede glimlach naar binnen.
Mijn wijze vader zei altijd: "Kinderen en dronken mensen spreken altijd de waarheid".
Hopelijk zitten wijze vaders er ook wel eens naast.
Observaties van een huismerkje.
- Gegevens
- Geschreven door: Arnout Wergerif
Als noodgedwongen huisman breng ik wekelijks al gauw een uur door bij Albert Heijn, dus het zij me vergeven dat mijn kijk op de wereld daardoor een beetje vervormd is geraakt.
De schaakclub Roden wordt in mijn belevingswereld dan ook bevolkt door A-merken, B-tere spelers en huismerkjes. Die laatste zijn traditioneel het talrijkst. Er wordt door welwillende A-merken hard aan gewerkt om die huismerkjes tot B-tere spelers te vormen, maar tegelijk worden de B-tere spelers getraind om hun droom ooit een A-merk te worden waar te maken. De A-merken houden intussen elkaar scherp en de rest eronder en zo kent uiteindelijk iedereen wel ongeveer zijn plaats in de schappen; de huismerken op de onderste schappen, de A-merken op ooghoogte en de B-tere spelers daar tussenin.
Dat is voor iedereen vertrouwd.
Nu wil het gebeuren, dat eens per jaar in september als bij een stevige aardbeving alle merken door elkaar op de grond belanden en ieder weer een passende schappelijke plek moet vinden. Die eerste maandag van het schaakseizoen in september leveren door het lot bepaald soms onwennige tegenstanders achter de schaakborden op. Zo kwam ik tegenover het hoogst denkbare A-merk Ruurd te zitten. En zowaar het werd een langdurige en taaie strijd vlak bij de bar, waar het geroezemoes geleidelijk aanzwol naarmate de klok elf uur naderde. Dit moet ertoe hebben bijgedragen dat Ruurd op zeker moment zijn dame naast de mijne zette en de mijne zei “hap”. Ruurd gaf het op.
Wat nu? Ruurd moest een lange weg omhoog afleggen langs onbekende tegenstanders om weer op ooghoogte te komen, waar hij glorieus in slaagde. Ik moest een nog langere weg omlaag afleggen daarbij gehinderd door hoogtevrees. Ik keek nog duizelig van mijn succes om me heen en zag louter A-merken in de rangorde. Die hielpen mij
dit najaar om de weg naar de lagere schappen voor de huismerkjes te vinden, maar een enkele remisepartij onderweg vertraagde dit proces. Na enkele weken zag ik de eerste B-tere spelers om me heen, maar ook nog wat zoekende A-merken en de computer wist me die feilloos toe te bedelen. Halverwege de herfst kwamen de eerste huismerkjes in zicht en was de computer soms zo genadig mij een B-tere speler toe te schuiven, maar vaak was het ook nog een wat verward A-merk dat de weg omhoog nog niet goed gevonden had.
Op de eerste speeldag in januari kon Arend mij nog net uitroepen tot herfstkampioen van de huismerkjes, maar die eervolle plek in de bovenste van de onderste schappen werd binnen een paar uur diezelfde avond door Kees overgenomen. En zo zakte ik via wat achtergebleven B-tere spelers en een huismerk op dreef tenslotte in het onderste schap, waar ik Wim tegenkwam, die daar allang zijn draai gevonden had.
Nu werd het pas echt gezellig en wat een leuke partij hebben we niet gespeeld met gebruikmaking, en soms ook niet, van alle wijze lessen van Ger en Ruurd.
Het is opmerkelijk hoe inmiddels ieder weer zijn juiste schap heeft teruggevonden; de A-merken op ooghoogte, de huismerkjes in de onderste schappen en de B-tere spelers daar tussenin.
Arnout